Zo voelt hier zo'n beetje alles. Of ik nou bij een Burkanibè met handen en voeten uitleg dat ik een tros bananen wil kopen, door een roetwolk van diesel fiets en mijn weg probeer te vinden in het chaotische verkeer van Ouaga of met klotsende oksels op school mijn lessen voorbereid. Gelukkig blijken negen van de tien avonturen uiteindelijk reuze mee te vallen.
Afrika komt langzaam de hersenpan binnendruppelen. Ondanks dat ik hier nog geen twee weken ben vind ik het nu al heerlijk dat ik mijn eigen, afgebankende, tuintje en huisje heb om het roerige Afrika af en toe te kunnen ontvluchten. Gelukkig vind ik het aan de andere kant ook heerlijk om elke ochtend weer de straat op te stappen, tussen de geiten en kippen door naar de andere kant van de zandweg te lopen. Daar koop ik dan bij een oude Afrikaanse vrouw een stokbrood. We verstaan elkaar niet maar ze begrijpt me. 'Uun pen silvoeplet'.
Na mijn ontbijt fiets ik langs waterputten, maquistentjes, maiskolfbarbeques, brandende hoopjes afval, een eenzaam ogende koe, wat straathonden en dat magere paard in de bosjes naar school.
Ik ben toch een soort van kleine attractie in de wijk, in ieder geval de enige blanke die ik tot dusver gezien heb. Op straat roepen de kinderen consequent 'nasara, nasara', wat niet veel meer wil zeggen dan 'blanke, blanke', er zit geen kwaad achter. Ze willen alleen een hand, of dat ik even 'bonjour' roep. Daarna gaan de allerkleinste naar m'n blanke benen staan te staren alsof het een pronkstuk uit een museum is. Het klopt natuurlijk wel gezegend ben met een prachtig stel benen, maar in Nederland word ik toch zelden op deze manier bewonderd.
Over benen gesproken, langzaamaan begin ik op eigen benen te staan hier, het bestuur heeft me heel goed opgevangen en we hebben natuurlijk intensief contact. Nu begin ik mijn eigen sociale netwerk op te bouwen, al zijn zij daar natuurlijk ook onderdeel van. Mijn wijk en de school zijn net aan de andere kant van de stad, dat is niet altijd handig. Overdag fiets ik graag maar dat is vaak al een missie die door sommige als levensgevaarlijk omschreven kan worden. Daarom wil ik me daar in het donker nog niet aan wagen. Daarom zit ik 's avonds nog wat geïsoleerd. Het zou handig zijn als ik hier ergens een auto op de kop kan tikken. Oude Duitse, Franse en Japanse barrels genoeg hier in ieder geval. Doe mij maar zo'n 190, die rijden makkelijk drie keer hun tellertje rond.
Mijn huis wordt langzaam thuis. De eerste drie dagen verdween mijn tandenborstel nog netjes terug in het opbergdoosje, inmiddels heb ik me daar maar bij neergelegd en heeft hij een plekje bij de wasbak. Na mijn Bouvrie-achtige herinrichting, hier en daar wat foto's en de eerste echte buitendouche voelt het al veel meer als mijn plek.
Ik heb al aardig kennis gemaakt met de schijnbaar gebruikelijke Afrikaanse inefficientie. Zo had ik een lekke band. Buurman en tevens fietsenmaker Omar zou de band wel maken. Nadat ik vier keer in drie dagen bij hem terug ben geweest heb ik hem - met handen en voeten - gevraagd er maar gewoon een nieuwe binnenband op te leggen.
Daarnaast was de airco in mijn slaapkamer kapot, dat is de enige plek waar ik airco heb. Nu - met slechts 30 graden 's nachts - niet perse nodig, maar straks in het hete seizoen zeer zeker! Twee mannen zouden hem komen reparen. Uiteindelijk ben ik de hele dag aan huis gekluisterd geweest. Keer op keer bleken de onderdelen die deze vakspecialisten bij hadden niet volledig en waren ze weer anderhalfuur met de brommer op pad om het juiste onderdeel te bemachtigen. Enfin. De airco werkt inmiddels.
Volgende week start dat waar ik voor gekomen ben; lesgeven. De voorbereidingen zijn in de afrondende fase dus daar zal het niet aan liggen. Ik mis nog het overzicht, maar mezelf kennende kan ik na een week ècht lesgeven alles een stuk beter in de context zien en komt het allemaal op z'n Afrikaanse pootjes terecht.
Deze Nasara redt zich wel.