Het is alweer even geleden dat ik een blog schreef. Hoe dat komt? Misschien omdat deze jongen zijn blokstage onderschat had? Vijf weken fulltime voor de klas vreet energie, misschien wel meer dan ik gedacht en gehoopt had.
In de eerste weken had ik bedacht dat ik naast mijn blokstage ook nog wel aan m’n onderzoek zou gaan werken. Na 2 weken had ik bedacht dat ik dat toch maar niet zou gaan doen. Best wel verstandig denk ik. Ik had ook nog bedacht dat ik tijdens mijn blok zou gaan verhuizen. Dat is wél gelukt maar het feit dat ik na twee weken in mijn nieuwe thuis aankwam en de zei: ‘Goh, aardig dat ik hier ook een keer ben als het buiten nog licht is’ zegt misschien wel genoeg.
MAAR.
M’n blokstage zit erop.
En ik heb genoten.
Ontzettend.
We kwamen met de hele klas in een drive terecht met een optimaal leer- en sfeerklimaat.
Ik werd enthousiast van de klas en de klas van mij.
Die aanstekelijke wisselwerking werkt en zet nu door.
Tijdens mijn blok had ik veel hoogtepunten. Een twinterview met Reggie Naus, bezoek van SKOSO in de klas, methode overstijgende lessen, carnaval organiseren, de voorleeswedstrijd en we hebben met de klas de voorpagina van de krant gehaald, ontzettend leuk voor de groep én voor het individu.
Aan het eind van mijn blokstage kon mijn riem minimaal twee gaatjes strakker en liep ik behoorlijk op mijn tenen. Want hey… deze student ging naast fulltime voor de klas óók nog zijn parttime weekendbaantje bijhouden om de financiën op peil te houden, je moet toch wat.
Nu mijn blok afgerond is, is het weer tijd voor de realiteit. Ik heb geleerd dat parttime werken in verhouding veel meer tijd kost. Ik vind het dan ook moeilijk om nu weer mijn aandacht te verdelen. Er moet nog ontzettend veel gebeuren en toch moet ik nog drie dagen per week die klas draaien. Ik doe dat heel graag en je wilt het zó goed doen, je hebt de neiging daar te veel tijd in te steken.
Misschien zou ik wel liever 10 weken blokstage hebben en dan 5 weken geen stage, dat geeft veel meer rust in het ontwikkelen van je domeinbewijzen, je onderzoek en alle andere dingen die nog bij het afstuderen komen kijken. En als ik heel kritisch ben… met je blokstage laat je toch zien dat je het kan in de praktijk? Waarom mag ik dan daarna nog doorgaan met stagelopen?
Het zijn maar hersenspinsels die mij bezighouden, twijfels, op zoek naar de goede weg. Onlangs zag ik Life of Pi. Echt een aanrader, zéker als je het wel fijn vindt om soms in die twijfelachtige, filosofische, denkhouding te blijven hangen.
Toch vind ik het dan ook wel weer heel fijn om cijfertjes realtistisch op papier te zien. We zitten inmiddels in week 25. Van de 40. Poeh. Daar schrik je van. Daarom herhaal ik graag een keertje mijn cijfertjes uit mijn eerste blog, weliswaar aangepast:
Dus:
Heb ik het gevoel dat ik al op 62,5% van mijn onderzoek ben? Nee.
Heb ik het gevoel dat ik van al het werk van mijn afstudeerjaar al 62,5% heb? Nee.
Heb ik precies beeld op wat komen gaat en wat nog moet gaan gebeuren? Ja.
Weet ik wat me voorlopig te doen staat? Ja.
Kan ik daarmee vooruit? Ja.
Weet ik inmiddels de weg naar Boskant? Ja.
Ik zie vaker JA dan in oktober.
Ik loop op mijn tenen maar gelukkig had ik vooraf mijn nagels geknipt.
In de eerste weken had ik bedacht dat ik naast mijn blokstage ook nog wel aan m’n onderzoek zou gaan werken. Na 2 weken had ik bedacht dat ik dat toch maar niet zou gaan doen. Best wel verstandig denk ik. Ik had ook nog bedacht dat ik tijdens mijn blok zou gaan verhuizen. Dat is wél gelukt maar het feit dat ik na twee weken in mijn nieuwe thuis aankwam en de zei: ‘Goh, aardig dat ik hier ook een keer ben als het buiten nog licht is’ zegt misschien wel genoeg.
MAAR.
M’n blokstage zit erop.
En ik heb genoten.
Ontzettend.
We kwamen met de hele klas in een drive terecht met een optimaal leer- en sfeerklimaat.
Ik werd enthousiast van de klas en de klas van mij.
Die aanstekelijke wisselwerking werkt en zet nu door.
Tijdens mijn blok had ik veel hoogtepunten. Een twinterview met Reggie Naus, bezoek van SKOSO in de klas, methode overstijgende lessen, carnaval organiseren, de voorleeswedstrijd en we hebben met de klas de voorpagina van de krant gehaald, ontzettend leuk voor de groep én voor het individu.
Aan het eind van mijn blokstage kon mijn riem minimaal twee gaatjes strakker en liep ik behoorlijk op mijn tenen. Want hey… deze student ging naast fulltime voor de klas óók nog zijn parttime weekendbaantje bijhouden om de financiën op peil te houden, je moet toch wat.
Nu mijn blok afgerond is, is het weer tijd voor de realiteit. Ik heb geleerd dat parttime werken in verhouding veel meer tijd kost. Ik vind het dan ook moeilijk om nu weer mijn aandacht te verdelen. Er moet nog ontzettend veel gebeuren en toch moet ik nog drie dagen per week die klas draaien. Ik doe dat heel graag en je wilt het zó goed doen, je hebt de neiging daar te veel tijd in te steken.
Misschien zou ik wel liever 10 weken blokstage hebben en dan 5 weken geen stage, dat geeft veel meer rust in het ontwikkelen van je domeinbewijzen, je onderzoek en alle andere dingen die nog bij het afstuderen komen kijken. En als ik heel kritisch ben… met je blokstage laat je toch zien dat je het kan in de praktijk? Waarom mag ik dan daarna nog doorgaan met stagelopen?
Het zijn maar hersenspinsels die mij bezighouden, twijfels, op zoek naar de goede weg. Onlangs zag ik Life of Pi. Echt een aanrader, zéker als je het wel fijn vindt om soms in die twijfelachtige, filosofische, denkhouding te blijven hangen.
Toch vind ik het dan ook wel weer heel fijn om cijfertjes realtistisch op papier te zien. We zitten inmiddels in week 25. Van de 40. Poeh. Daar schrik je van. Daarom herhaal ik graag een keertje mijn cijfertjes uit mijn eerste blog, weliswaar aangepast:
Dus:
Heb ik het gevoel dat ik al op 62,5% van mijn onderzoek ben? Nee.
Heb ik het gevoel dat ik van al het werk van mijn afstudeerjaar al 62,5% heb? Nee.
Heb ik precies beeld op wat komen gaat en wat nog moet gaan gebeuren? Ja.
Weet ik wat me voorlopig te doen staat? Ja.
Kan ik daarmee vooruit? Ja.
Weet ik inmiddels de weg naar Boskant? Ja.
Ik zie vaker JA dan in oktober.
Ik loop op mijn tenen maar gelukkig had ik vooraf mijn nagels geknipt.