Kinderen zijn behalve mediaconsumenten dus ook media-producenten geworden, met internet als platform voor ontelbare mogelijkheden tot zelfexpressie en communicatie.
Aldus het Handboek mediawijsheid van Freek Zwanenberg en Justine Pardoen. Dit onderkent wat ik de afgelopen weken ervaren heb. Sinds ik bezig ben met mediawijsheid in onderwijs heb ik gemerkt dat iedereen steeds meer produceert op internet. Ik heb deze week de kinderen uit mijn stageklas aan de slag gezet met verschillende onderwerpen en verschillende tools. Wat ik al dacht werd bevestigd, kinderen gaan zo gemakkelijk met de verschillende tools om. Het triggert sommige kinderen meer dan andere maar iedereen is er mee bezig, binnen een uurtje had ik mijn les gegeven en hadden de eerste kinderen al een prezi of bitstrip in elkaar gezet, prachtig! Deze uitdrukking klopt ook als ik naar onze in de klas kijk, wat we de afgelopen 4 bijeenkomsten al niet geproduceerd hebben op het www. Een klassenfoto met Bitstrips, zeker 6 stopmotion filmpjes en zo’n 20 games in Gamemaker.
Die laatste wil ik graag nog even aanhalen, op vele plekken wordt onderzocht en geschreven naar het thema Serious Gaming, oftewel, games gebruiken in het onderwijs maar echt duidelijkheid is er nog niet. Vreemd wat mezelf betreft vind ik dat ik heel er opensta voor innovaties in het onderwijs en ervan overtuigd ben dat er na internet weer een nieuwe revolutie plaats gaat vinden maar dat ik Serious Gaming eigenlijk nog niet zo zie zitten. Waarom dat zo is? Ik weet het niet maar ik heb wel een vermoeden. Ik denk namelijk dat het negatief in de media komen van games, mijn eigen interesse en het negatieve imago wat gamen voor mij toch wel heeft hier vooral de oorzaak van is.
We hebben met onze minorgroep een les gehad van medestudent Ralph Gijsbrechts. In deze les zijn we zelf aan de slag gegaan en hebben we zelf een game ontworpen. Ik moet zeggen dat ik hier niet heel enthousiast in was, het duurde me te lang voordat ik effect zag en ik raakte snel gefrustreerd. Na deze les was ik nog niet overtuigd. Toch ben ik dezelfde middag nog even wat gaan Googlen om meer te weten te komen over Serious Gaming. Naarmate ik meer positieve reacties las en met name het onderzoek van Kennisnet gelezen had werd ik gematigd enthousiast en snap ik wat voorstanders bedoelen.
Ik ben tot de conclusie gekomen dat Gaming voor mij geen wekelijks vast programma hoeft te worden maar dat ik dit echt als extra zal gebruiken. Je kunt er heel veel mee en leert er veel van maar ik denk dat er andere (21st century) middelen zijn waar ik zelf eerder voor zou kiezen. Iets met een zwarte hoed misschien.
Aldus het Handboek mediawijsheid van Freek Zwanenberg en Justine Pardoen. Dit onderkent wat ik de afgelopen weken ervaren heb. Sinds ik bezig ben met mediawijsheid in onderwijs heb ik gemerkt dat iedereen steeds meer produceert op internet. Ik heb deze week de kinderen uit mijn stageklas aan de slag gezet met verschillende onderwerpen en verschillende tools. Wat ik al dacht werd bevestigd, kinderen gaan zo gemakkelijk met de verschillende tools om. Het triggert sommige kinderen meer dan andere maar iedereen is er mee bezig, binnen een uurtje had ik mijn les gegeven en hadden de eerste kinderen al een prezi of bitstrip in elkaar gezet, prachtig! Deze uitdrukking klopt ook als ik naar onze in de klas kijk, wat we de afgelopen 4 bijeenkomsten al niet geproduceerd hebben op het www. Een klassenfoto met Bitstrips, zeker 6 stopmotion filmpjes en zo’n 20 games in Gamemaker.
Die laatste wil ik graag nog even aanhalen, op vele plekken wordt onderzocht en geschreven naar het thema Serious Gaming, oftewel, games gebruiken in het onderwijs maar echt duidelijkheid is er nog niet. Vreemd wat mezelf betreft vind ik dat ik heel er opensta voor innovaties in het onderwijs en ervan overtuigd ben dat er na internet weer een nieuwe revolutie plaats gaat vinden maar dat ik Serious Gaming eigenlijk nog niet zo zie zitten. Waarom dat zo is? Ik weet het niet maar ik heb wel een vermoeden. Ik denk namelijk dat het negatief in de media komen van games, mijn eigen interesse en het negatieve imago wat gamen voor mij toch wel heeft hier vooral de oorzaak van is.
We hebben met onze minorgroep een les gehad van medestudent Ralph Gijsbrechts. In deze les zijn we zelf aan de slag gegaan en hebben we zelf een game ontworpen. Ik moet zeggen dat ik hier niet heel enthousiast in was, het duurde me te lang voordat ik effect zag en ik raakte snel gefrustreerd. Na deze les was ik nog niet overtuigd. Toch ben ik dezelfde middag nog even wat gaan Googlen om meer te weten te komen over Serious Gaming. Naarmate ik meer positieve reacties las en met name het onderzoek van Kennisnet gelezen had werd ik gematigd enthousiast en snap ik wat voorstanders bedoelen.
Ik ben tot de conclusie gekomen dat Gaming voor mij geen wekelijks vast programma hoeft te worden maar dat ik dit echt als extra zal gebruiken. Je kunt er heel veel mee en leert er veel van maar ik denk dat er andere (21st century) middelen zijn waar ik zelf eerder voor zou kiezen. Iets met een zwarte hoed misschien.